zondag 20 februari 2005
Ambitie: God worden
Laat me eerlijk zijn en mezelf deze waarheid iedere avond opbiechten : ik beleef meer plezier aan een goed boek dan aan een TV-avond of zelfs een avondje bioscoop. Alleen zijn goede boeken niet altijd gemakkelijk te vinden. Ik laat mij dan wel leiden door recensies, maar ook dat is geen garantie, zie maar naar de onlangs gelezen Vertraging.
Ik prijs mij gelukkig te wonen in een stad met een wel zeer uitgebreide bibliotheek, zodat de keuze groot is een een slecht boek mij geen pijnlijk gevoel in de financieën kost.
Gisterenavond, rond een uur of acht begonnen aan "Angst en Beven" van Amélie Nothomb. Geen recensie van gelezen, alleen nu en dan haar naam horen vallen. Dat was de enige ingeving.
Ik heb op een paar antwoorden (nee, dankje, geen thee voor mij - hier ligt de krant) niet meer gestopt met lezen. Het spreekwoordelijke "in één ruk uitlezen" dus. Nu en dan schokte ik van het lachen. Dit biografische werk van Nothomb vertelt over haar avonturen in een Japans bedrijf, hoe ze - ondanks de taal machtig en aldaar geboren uit Belgische ouders - de ene flater na de andere slaat. Dingen die ons zo evident lijken maar in Japan niet kunnen. Hoe haar ambitie steeds kleiner worden (eerst wou ik God worden, later stelde ik mij tevreden met Christus, en ben geëindigd als wc-dame).
Wie een ontspannende avond zoekt, of weg wil dromen en zich flink wil amuseren, moet dit boek lezen !
zaterdag 19 februari 2005
verschillende waarden
Weerom het zoveelste gesprek over werkdruk. Dat ik teveel werk. Dat ik daar op bepaalde momenten wel de prijs voor betaal. Dat ik de drukte misschien nodig heb.
Ik: dat ik mij geen leven kan voorstellen in de keuken tussen de kids. Dat ik uitdaging nodig heb. Dat ik misschien wel teveel werk, ja.
Hij werkt minder, merkelijk minder. Werkt misschien wel als noodzakelijk kwaad. Het is niet zo belangrijk voor hem.
Waarom werkt een mens ? De vraag deint al zo'n 24 uur door mijn hoofd. Veel mensen werken voor hun brood, ik niet. Ik bedoel maar, zou ik de spreekwoordelijke Lotto winnen, dan zou ik wellicht nog willen (gaan) werken. Minder waarschijnlijk, maar toch...
Meer dan de helft van mijn leven heb ik op katholieke scholen doorgebracht. Het meeste daarvan bij strenge zusters. Tel daar West-Vlaanderen bij en je weet : de werk-ethos is er met de paplepel ingegoten. Wie niet werkt, geen eten. Zoiets herinner ik mij gelezen te hebben als opschrift, een bijbelcitaat denk ik.
Mijn omgeving is in twee kampen verdeeld. Zij die vinden dat werken een onwaarde is, dat je gewoon je job goed moet doen om geld te verdienen maar niets meer. Dat werken je leven aantast, vermindert in kwaliteit. Dat je moet genieten van het leven. Er zijn extreme vormen in mijn omgeving, van het oprecht sober leven om minder te moeten werken (wat ik ten zeerste respecteer) als het niet willen werken en teren op ons sociaal systeem.
Het andere kamp : dat je veel moet werken, dat je je talenten moet ontplooien, dat je ambitie moet hebben, dat je niet mag stilstaan. Dat je de maatschappij iets verplicht bent. De maatschappij én jezelf. Dat niet werken onethisch is. Dat je blij mag zijn dat je werk hebt : dat je zo niet profiteert van een systeem en meteen ook meebouwt aan een (betere ?) maatschappij.
Ik ben gisteren zwaar onder vuur genomen.
Ik zit in het midden van twee kampen. Jammer dat mijn geliefden mij zo onder druk zetten, alsof ik mij voortdurend moet verantwoorden. Mijn schuldig voelen als ik wel werk, en al evengoed schuldig voelen als ik niet werk.
Voorlopig blijf ik werken.
En evenwicht zoeken, hoe moeilijk ook.
Weerom het zoveelste gesprek over werkdruk. Dat ik teveel werk. Dat ik daar op bepaalde momenten wel de prijs voor betaal. Dat ik de drukte misschien nodig heb.
Ik: dat ik mij geen leven kan voorstellen in de keuken tussen de kids. Dat ik uitdaging nodig heb. Dat ik misschien wel teveel werk, ja.
Hij werkt minder, merkelijk minder. Werkt misschien wel als noodzakelijk kwaad. Het is niet zo belangrijk voor hem.
Waarom werkt een mens ? De vraag deint al zo'n 24 uur door mijn hoofd. Veel mensen werken voor hun brood, ik niet. Ik bedoel maar, zou ik de spreekwoordelijke Lotto winnen, dan zou ik wellicht nog willen (gaan) werken. Minder waarschijnlijk, maar toch...
Meer dan de helft van mijn leven heb ik op katholieke scholen doorgebracht. Het meeste daarvan bij strenge zusters. Tel daar West-Vlaanderen bij en je weet : de werk-ethos is er met de paplepel ingegoten. Wie niet werkt, geen eten. Zoiets herinner ik mij gelezen te hebben als opschrift, een bijbelcitaat denk ik.
Mijn omgeving is in twee kampen verdeeld. Zij die vinden dat werken een onwaarde is, dat je gewoon je job goed moet doen om geld te verdienen maar niets meer. Dat werken je leven aantast, vermindert in kwaliteit. Dat je moet genieten van het leven. Er zijn extreme vormen in mijn omgeving, van het oprecht sober leven om minder te moeten werken (wat ik ten zeerste respecteer) als het niet willen werken en teren op ons sociaal systeem.
Het andere kamp : dat je veel moet werken, dat je je talenten moet ontplooien, dat je ambitie moet hebben, dat je niet mag stilstaan. Dat je de maatschappij iets verplicht bent. De maatschappij én jezelf. Dat niet werken onethisch is. Dat je blij mag zijn dat je werk hebt : dat je zo niet profiteert van een systeem en meteen ook meebouwt aan een (betere ?) maatschappij.
Ik ben gisteren zwaar onder vuur genomen.
Ik zit in het midden van twee kampen. Jammer dat mijn geliefden mij zo onder druk zetten, alsof ik mij voortdurend moet verantwoorden. Mijn schuldig voelen als ik wel werk, en al evengoed schuldig voelen als ik niet werk.
Voorlopig blijf ik werken.
En evenwicht zoeken, hoe moeilijk ook.
vrijdag 18 februari 2005
Hotmailblues ?
Ik raak niet meer aan mijn hotmailpost. Nu is dat wel niet mijn hoofdadres, vrienden en werk gaan via het adres van de server, maar wat als iemand 'De wereld van kaat' mailt ? Ik krijg toch minstens een paar mailtjes per week.
Denken ze dat Kaat verdronken is zoals in het liedje van Gorki ?
Besta ik nu nog wel ?
dinsdag 15 februari 2005
Vertraging
Een boek om depressief van te worden, dat is De Vertraging geworden. Overal heb je het gevoel dat het nog moet komen, dat er talent in de schrijfster zit, dat er een goed plot zal zijn, dat je verrast zal worden, maar het gebeurt niet.
Vanderstraetens uitgangspunt zijn de gedachten van een man, Walter. Je leeft het hele boek door in zijn hoofd. Van actie is geen sprake, alleen het vermoeiende geroezemoes van een mans' gedachten, die van het een op het andere overstappen. Eén standpunt, je bent de gevangene van zijn brein.
Wanneer Walter op een morgen een oude klasgenoot op de trein ontmoet besluit hij diens leven over te nemen, het lijkt hem de kans van zijn leven. Weg met de vage schimmige figuur die hij altijd geweest is, de door Thibault gepeste jongen, tijd voor het grote werk. Het hele boek gaat over het uitwerken van die fantasie, maar uiteraard blijft het ook weinig meer dan fantasie.
Het meest deprimenerend zijn wel de lange beschrijvingen van het leven in het bejaardentehuis. Alle waardigheid wordt de bejaarde afgenomen. Vanderstraeten schildert het tehuis af als een verzameling van levende doden zonder ziel en enkel met kwalijke geuren en fysieke mankementen. Hele beschrijvingen volgen van het wassen van het afgetakelde lichaam, het opbaren van de bejaarde dode.
En toch is er plot. Op een paar halve bladzijden lees je wat Vanderstraeten er had van kunnen maken : iets intrigerends, iets spannends. Zal Walter er in slagen om Thibault te worden of niet ? Maar zover is het nooit gekomen. Walter is een schimmig figuur zonder kracht en persoonlijkheid. En zo is het boek ook geworden.
Jammer van alle tijd die ik er in stak !
Op naar een nieuw - en heel ander - boek !
zondag 13 februari 2005
Valentijnnachtmerrie
Laat het mij onmiddellijk zeggen : ik ben PRO-Valentijn ! Iedere gelegenheid om te vieren, om mijn liefje te verwennen, het is allemaal goed. Omgekeerd ook : ik ben Valentijn maar al te dankbaar omdat hij herinnerd wordt dat ik ook wel eens verwend wil worden.
Omdat we verdrinken in het werk en de vermoeidheid, had ik daarom maar het idee opgevat hem deze morgen te trakteren op een brunch, de liefde gaat immers door de maag en ik weet sowieso dat hij zo'n sappige worstjes en ei met spek niet kan weerstaan.
Natuurlijk had ik eraan gedacht te reserveren en natuurlijk wist ik wel dat we niet de enigen zouden zijn.
Wat ik echter niet wist is dat in het thuisland van mijn liefje (lees : het platteland) een brunch, wat 'tijdstip' betreft, op hetzelfde ogenblik doorgaat als een ontbijt. Wij arriveerden om half elf, wat echt het woord brunch eer aan doet : tussen ontbijt en lunch. Groot was mijn verbazing om te zien hoe het brunchbuffet bijna leeggeplunderd was, allerlei tafels al desolaat vol kruimels naar ons keken en (top of the bill !!!!) de kelner nog moest zoeken waar hij ons ging zetten. (Hallo, hadden we niet gereserveerd ???). Eerst suggereerde hij nog zoiets als 'dan toch maar bij de rokers', maar dat wou ik mijn moedig-stoppend-met-roken-vriendje niet aandoen. (Héla, we hebben wel bij de niet-rokers gereserveerd !!!).
En toen kwam het, behalve het reeds geplunderde buffet moet iemand rond een uur of elf (we zaten net rustig aan het aperitiefje) een teken gegeven hebben want iedereen verliet de ruimte en de kelners begonnen in een haastig tempo en onder veel lawaai de tafels te verschuiven 'want straks hebben we de LUNCH-gasten'.
Erger werd het nog toen liefje krampen kreeg en in mijn ogen hemeltergend lang de sanitaire vertrekken betrok, zodat ik helemààl alleen zat, zonder lief, tussen kwetterend kelners, schuivende tafels en beschuldigende blikken 'wat doe jij daar nog ?'.
Liefje kwam terug en ik wou zo vlug mogelijk het pand verlaten.
Ik betaalde aan de kassa en kreeg van een breed glimlachende kelner een roos in reuzeformaat.
Pure plastiek.
De hele terugrit gebaald !
PS : toen liefje in de namiddag taart wou halen om het toch nog een beetje te verzachten bleek ook nog dat alle bakkerijen samenzweerderig hadden besloten om dicht te zijn. Geen taart ! Maar lang leve oma die ons uit puur medelijden toch nog cake bezorgde !
Thanks gran !
woensdag 9 februari 2005
man versus vrouw
Voltijds werkende vrouwen besteden ruim acht uur per week méér aan huishoudelijk werk en kinderzorg dan voltijds werkende mannen. (...) Die wanverhouding vormt een heikel punt voor veel koppels die bij psycholoog-psychotherapeut professor Alfons Vansteenwegen (KU Leuven) in relatietherapie gaan. 'Nogal wat vrouwen voelen zich daardoor benadeeld. Dat leidt tot ongenoegen'.'(...) Vrouwen hechten daarnaast veel belang aan hun relatie en doen er ook veel moeite voor. Dikwijls krijgt een vrouw niet wat ze ervan verwacht: communicatie, begrip, aandacht, tijd. Mannen kunnen niet zo goed hun gevoelens uiten en ze onder woorden brengen. In die zin lijden vrouwen meer onder het huwelijk.
'Mannen hebben de neiging om zich terug te trekken als het moeilijk wordt, terwijl vrouwen erover willen praten. Het is wat sterk geformuleerd, maar je zou kunnen zeggen dat vrouwen van het huwelijk depressief worden en mannen gelukkig.
Knack 9 februari 2005
Veel herkenning in het artikel over man/vrouw deze week. Dat klinkt nogal negatief, maar ik vraag mij soms af of het in de genen zit : dat wij (vrouwen) de slingerende was zien, dat we ons zoveel zorgen maken en het gevoel hebben om overal verantwoordelijk voor te zijn.
Ook volgend citaat is herkenbaar :
Vrouwen maken het zichzelf ook behoorlijk moeilijk. Ze kunnen niet duidelijk aangeven wat ze van hun partners verwachten. Ze zijn zo gewend om te zorgen voor anderen dat ze daar zelf niet goed om kunnen vragen. Mannen willen best iets doen, maar ze weten niet wat en hoe.'
Ik veronderstel dat wij vrouwen - als ik al zo veralgemenend mag spreken - veronderstellen dat HIJ het ook allemaal ziet, dat we het niet hoeven te zeggen. Het lijkt ons/mij zo evident. En als man(nen) mij dan zeggen dat wij veel te veel veronderstellen ("maar zeg dat dan !"), dan vrees ik dat ze ook gelijk hebben.
Komt het door opvoeding ? Zal het tij keren ? Ik vrees het. Het zit volgens mij, in de genen gebakken. Bij de meesten toch.
maandag 7 februari 2005
het rekbare lichaam
Terug van een weekendje zee. De redenering was : laat ons maar meteen voelen dat het vakantie is en weg van de drukte van het werk, laat zee ons maar flink door elkaar schudden...
Het was buiten de vermoeidheid gerekend. Het was buiten het geheugen gerekend, want nu er eindelijk tijd was herinnerde ik mij plots weer allerlei 'dat mag ik niet vergeten dingen' op het weekend.
Het vermoeide lichaam eiste het weekend op. Ik wou het niet verpesten voor de anderen en wandelde mee de 13 km, was evengoed op om acht uur. Het eigenaardige is dat het lichaam rekbaar is. Ondanks de sterke waarschuwing dat het vrijdagavond al ver boven z'n grenzen zat kon dit weekend - dat ontspannend moest zijn - er nog bij.
Maar vandaag, maandag dus, lijk ik als een pudding in elkaar te vallen.
Omdat het vakantie is, natuurlijk. Was het vandaag een gewone werkdag, dan zou dat lichaam zich laten rekken, gegarandeerd. Dan zou ik gewoon kunnen doorwerken, met de nodige stress, maar net die stress zou mij op de been houden.
Daar gaat de vakantie, dacht ik deze morgen. Ik word uitgesteld ziek. Ben uitgeteld.
De zon begroet mij vriendelijk en nodigt mij uit volop te genieten.
Hoe rekbaar zou ik nog zijn ?
woensdag 2 februari 2005
Racisme als meningsuiting
Gisteren een van de meest zinloze discussies gevoerd. Op mijn werk gaf iemand een racistisch discours. We gaan op stadsbezoek in Antwerpen en de Joodse wijk staat op het menu. Ik heb die themawandeling al eens meegemaakt en ik vond het best interessant om meer te weten te komen over die gesloten gemeenschap met eigen gebruiken en feesten.
Ik kreeg M. niet gestopt in zijn vooroordelen.
Op een bepaald moment zei ik gewoon 'ik luister niet meer', en stapte het op.
Nu is er bij ons ook deontologie en hiëarchie. Ik kreeg vandaag te horen dat ik geen respect had voor andermans mening en dat dit beroepsmatig niet kon.
Ik word dus op het matje geroepen.
Het zit mij heel erg hoog, zo hoog dat ik op zo'n momenten de zinvolheid van mijn werk in vraag stel. Ben er al de hele dag van onder de voet.
Gisteren een van de meest zinloze discussies gevoerd. Op mijn werk gaf iemand een racistisch discours. We gaan op stadsbezoek in Antwerpen en de Joodse wijk staat op het menu. Ik heb die themawandeling al eens meegemaakt en ik vond het best interessant om meer te weten te komen over die gesloten gemeenschap met eigen gebruiken en feesten.
Ik kreeg M. niet gestopt in zijn vooroordelen.
Op een bepaald moment zei ik gewoon 'ik luister niet meer', en stapte het op.
Nu is er bij ons ook deontologie en hiëarchie. Ik kreeg vandaag te horen dat ik geen respect had voor andermans mening en dat dit beroepsmatig niet kon.
Ik word dus op het matje geroepen.
Het zit mij heel erg hoog, zo hoog dat ik op zo'n momenten de zinvolheid van mijn werk in vraag stel. Ben er al de hele dag van onder de voet.
dinsdag 1 februari 2005
vakantie in bed
Mijnheer Griep woedt onder de collega's en vakbondsmensen zeggen dunnetjes dat het ook niet anders kan : we werden de laatste weken zo erg belast met extra avond- en weekendwerk, dat het lichaam wel moet revolteren.
Zelf maak ik er mij van af met een zucht en een kucht, maar anderen liggen te rillen van de koorts. Ik wens hen van harte beterschap, een zacht bed en een lief mens in de buurt.
Anders is het met de 'Gezonden', we moeten immers het werk van onze collega's verdelen en opvangen. Die extra belasting zorgt ervoor dat hoe meer de week vordert, hoe hoger het aantal zieken wordt. De gezonden worden immers extra belast. Het is een dwingende spiraal : want nog meer zieken is nog meer werk te verdelen.
De 'Mensen van het Overleg' (we zijn Belgen !) willen het volgend jaar anders : minder werklast. Betere spreiding. De directie stemt in. Wij, oude getrouwen, weten dat men dat volgend jaar weer allemaal vergeten is.
Volgende week vakantie.
Ik vrees dat het gedeelte 'gezonde' werknemers het bed zal moeten invluchten. Statistisch zo te voorzien. Worden zij beloond voor het vele werk deze week. Een vakantieweek in bed.
O God, laat ik aub niet ziek worden !
Mijnheer Griep woedt onder de collega's en vakbondsmensen zeggen dunnetjes dat het ook niet anders kan : we werden de laatste weken zo erg belast met extra avond- en weekendwerk, dat het lichaam wel moet revolteren.
Zelf maak ik er mij van af met een zucht en een kucht, maar anderen liggen te rillen van de koorts. Ik wens hen van harte beterschap, een zacht bed en een lief mens in de buurt.
Anders is het met de 'Gezonden', we moeten immers het werk van onze collega's verdelen en opvangen. Die extra belasting zorgt ervoor dat hoe meer de week vordert, hoe hoger het aantal zieken wordt. De gezonden worden immers extra belast. Het is een dwingende spiraal : want nog meer zieken is nog meer werk te verdelen.
De 'Mensen van het Overleg' (we zijn Belgen !) willen het volgend jaar anders : minder werklast. Betere spreiding. De directie stemt in. Wij, oude getrouwen, weten dat men dat volgend jaar weer allemaal vergeten is.
Volgende week vakantie.
Ik vrees dat het gedeelte 'gezonde' werknemers het bed zal moeten invluchten. Statistisch zo te voorzien. Worden zij beloond voor het vele werk deze week. Een vakantieweek in bed.
O God, laat ik aub niet ziek worden !
Abonneren op:
Posts (Atom)