Eén van de gevolgen is ook dat de meeste collega's lang, zo niet voor hun leven, 'bij ons' blijven. "Bij ons", dat is ook typisch. Want behalve op een regenachtige dag waarop alles misloopt, spreekt niemand over 'weg gaan', of 'bij een ander' gaan. Wij zijn ons. Wij zijn 'het werk'.
Sommige collega's heb ik weten trouwen. Dat zijn ze nog altijd. Na 10,15 jaar. Er zijn er die nog jong waren en vrijgezel en intussen al vader en moeder zijn. Sommigen zijn zelfs - wat een gemak ! - met elkaar getrouwd. Er worden kinderen geboren en er gaan vaders en moeders dood. Er zijn kleine, zieke kinderen. Er zijn ouders die dementeren en verzorging nodig hebben. Er zijn ook zieke collega's. Er zijn er die bondig in woorden zijn maar groot in gedachten. Er zijn praters en doeners. Er zijn er die alles kunnen. Maar de meeste kunnen gewoon veel.
Na al die jaren wordt het als familie. Ik ken mijn collega's. Ik ken hun verhalen. Net als familie zitten er bij de collega's allerlei soorten. Net zoals bij familie stel je je op een bepaald moment geen vragen meer. Ze zijn er en je moet er mee leven. Ze zullen er altijd zijn. In goede en kwade dagen. Dat vind ik het sterke aan deze lange collegaband. Als het er vandaag 'tegen' zit, dan weten we - willen of niet - dat we morgen weer verder moeten. Samen. Willen of niet.
Dat mondt uiteindelijk uit in solidariteit. We kennen elkaar. We zijn ons. Wie raakt aan één raakt, raakt aan allen.
Dit stukje is geschreven voor mijn collega's.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten